Uitspraak Raad van State emissie-arme stallen

De berichtgeving over drie recente uitspraken van de Raad van State (7 september 2022) suggereert dat emissie-arme stallen niet werken. Een deel van de politiek vindt hierin het bewijs dat innovatie geen oplossing biedt voor het reduceren van stikstofemissies uit de landbouw. Het besluit zegt niet dat de RAV niet deugt. Het besluit zegt ook niet dat emissie-arme systemen niet deugen (wel is er twijfel). En het besluit zegt ook niet dat de betrokken twee emissie-arme systemen niet meer mogen worden gebruikt. De uitspraak wordt politiek inmiddels (ten onrechte) helaas ge-/misbruikt om de route van innovatie af te snijden.

Echter, een grondige analyse van de uitspraak en de meest recente onderzoeken werpt een genuanceerder licht op deze kwestie. Wat is er aan de hand?

Natuurbeschermingswetvergunning

De Wet Natuurbescherming beschermt Nederlandse natuurgebieden en planten- en diersoorten. De wet moet ervoor zorgen dat de verschillende planten- en diersoorten in de natuur blijven bestaan. Ook kwetsbare soorten mogen niet verdwijnen.

In het kader van deze wet verleent de Provincie de “Natuurbeschermingswetvergunning”. Op grond van het zgn. voorzorgbeginsel moet bij de vergunningverlening worden bewezen dat door de bedrijfsontwikkeling er géén verslechtering optreedt van de natuur. Om dit aan te tonen wordt het Aerius rekenmodel gebruikt. Dit model berekent de verspreiding en neerslag (depositie) van ammoniak als gevolg van de ammoniakemissie (uitstoot) van de veehouderij. De uitkomst van deze berekening bepaalt of de beoogde bedrijfsontwikkeling is toegestaan.

De nauwkeurigheid van het Aerius model vergt robuuste invoerparameters. Hier zit het knelpunt. De emissiefactoren van emissiearme huisvestingssystemen zijn voor een ander doel vastgesteld, namelijk voor toepassing bij de omgevingsvergunning (milieuvergunning). Knelpunt is dat de RAV emissiefactoren volgens de Raad van State onvoldoende robuust zijn voor gebruik bij de Natuurbeschermingswetvergunningverlening.

Emissiefactor RAV

De emissiefactoren komen tot stand door in vier praktijkstallen de ammoniakemissie te meten op zes etmalen, verdeeld over één jaar volgens een wetenschappelijk, internationaal getoetst meetprotocol. De emissie wordt gemeten per proefstal gemiddeld over het jaar. Vervolgens wordt de waarde teruggerekend naar een “standaardstal” waarbij wordt gecorrigeerd voor o.a. bevuild mestoppervlak, stalbezetting en melkureum en naar standaard-weersomstandigheden. Vervolgens worden de vier meetresultaten gemiddeld. Dit gemiddelde wordt afgerond op een heel getal. Deze waarde wordt opgenomen in de Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV). De emissiefactor is daarmee een te onnauwkeurige waarde voor toepassing in het Aerius model.  

Werking systemen

Naast het hierboven genoemde aspect zijn er bij de overheid zorgen over de effectiviteit van emissie-arme vloeren in de praktijk. Deze zorg is gebaseerd op een aantal metingen aan (zowel traditionele als emissie-arme) praktijkstallen (Klimaatonderzoek (WUR | CLM) en op afleidingen van mestmonsters waarin minder stikstof is aangetroffen dan verwacht (CBS Rapport en CDM-brief). Daar tegenover staat overigens een kritisch oordeel over genoemde onderzoek van internationale referenten (I-VEE rapport 0001).

Het gebruik in de praktijk van door wetenschappelijk bewezen emissie-arme vloeren kent een aantal valkuilen waardoor de effectiviteit kan afnemen.

Hierbij moet worden gedacht aan:

  • Onjuiste aanleg van de vloeren bij de bouw (bijv. afschot, emissiekleppen);
  • Opgeruwde betonvloeren waardoor de afvoer van urine naar de kelder wordt belemmerd;
  • Onvoldoende mestrobot’s waardoor de vloer niet tijdig en niet voldoende schoon wordt geschoven;
  • Niet goed afgesloten/ open liggende mixerputten waardoor de wind in de kelder schiet die via de vloer in de stal ontsnapt;
  • Te lage schuiffrequentie;
  • Gebrekkig onderhouden mestschuiven;
  • Ontbreken van emissie-kleppen;
  • Gescheiden mest in de ligboxen dat ammoniak uitdampt;
  • Gebruik van kalk in de ligboxen waardoor de pH van de urine sterk verhoogd en ammoniak al op de vloer wordt verdampt;
  • Extra mestafstorten zonder afstortkleppen.

Raad van State uitspraak

Vanwege de hier beschreven problematiek heeft de Raad van State beslist dat de emissiewaarde uit de RAV van de twee in het geding genoemde emissie-arme vloeren niet zondermeer kunnen worden gebruikt voor het verlenen van een Natuurvergunning. Er moet in voorkomende gevallen een “Passende beoordeling” worden gemaakt om deze vloeren te kunnen gebruiken.

Conclusie

Het besluit zegt niet dat de RAV niet deugt. Het besluit zegt ook niet dat emissie-arme systemen niet deugen (wel is er twijfel). En het besluit zegt ook niet dat de betrokken twee emissie-arme systemen niet meer mogen worden gebruikt. De uitspraak wordt politiek inmiddels (ten onrechte) helaas ge-/misbruikt om de route van innovatie af te snijden.

De weg voorwaarts voor alle stakeholders is nu om een nieuwe basis te vinden voor een brede en geborgde toepasbaarheid van innovaties voor emissiereductie.